Gevoelsuitdrukking en overdaad van vorm, dat kenmerkt de barok. De barok ontstond aan het eind van de 16e eeuw in Italië en komt van het Portugese woord barroco, wat “onregelmatig gevormde parel’’ betekent. Het was de karakteristieke kunst van de contrareformatie en ontwikkelde zich dus vooral in de katholieke landen. De barok was een stijl die realistischer was en dramatische effecten had, zodat de kunst de mensen zou bereiken. Onder andere Lodewijk XIV maakte gebruik van de barok, om zijn absolutistische ideeën te ondersteunen.
De barokmuziek ontstond rond 1600 en bloeide vooral op aan Europese vorstenhoven. Veel mensen daar hadden componisten in dienst en ook voor erediensten werd barokmuziek ontwikkeld. Daarnaast kwam de opera op, met vaak thema’s uit de Griekse en Romeinse mythologie.
Componisten uit deze periode zijn onder andere Claudio Monteverdi, Antonio Vivaldi, Johann Sebastian Bach en Domenico Scarlatti.