Johannes Brahms: Marienlieder SAM
De zeven liederen van Brahms’ Marienlieder op. 22 houden het midden tussen zijn corpora van wereldlijke liederen en geestelijke motetten. Het zijn Brahms’ eerste gepubliceerde a capella werken (1862) en zijn naar verluidt oorspronkelijk bedoeld voor vrouwenkoor. Het eerste, Der englische Gruß, is afkomstig van de folklorist en volksliedjesverzamelaar Anton Wilhelm von Zuccalmaglio. De teksten voor de nrs. 2-6 zijn afkomstig uit Des Knaben Wunderhorn, drie delen met Duitse volksgedichten en liederen uitgegeven door twee leidende figuren van de Duitse romantiek, Achim von Arnim en Clemens Brentano.
Der englische Gruß en Der Jäger vertellen over de Annunciatie; Marias Kirchgang en Marias Wallfahrt, fantasievolle reizen van Maria. Ruf zur Maria is een gebed en Marias Lob een loflied. Magdalena heeft betrekking op een andere Maria, Maria Magdalena, en haar bezoek aan het graf van Jezus op Eerste Paasdag.
De zettingen zijn meestal strofisch en tekstueel eenvoudig, hoewel de eerste vijf elementen van uitwerking en variatie vertonen.