Toont alle 11 resultaten

ABBA is een van de meest commercieel succesvolle popgroepen van de jaren ’70. De Zweedse supergroep ontstond in 1966, toen voormalig toetsenist van The Hep Stars Benny Andersson begon met samenwerken met voormalig gitarist van the Hootenanny Singers Bjorn Ulvaeus. De twee artiesten begonnen samen liedjes te schrijven en maakten sessies en producties voor Polar Music/Union Songs, uitgeverij van Stig Anderson, die zelf ook een songwriter was in de jaren ’50 en ’60. Later werkten Andersson en Ulvaeus ook samen met hun vriendinnen: Ulvaeus had een relatie met de artieste Agnetha Faltskog, die een nummer één Zweedse hit uitbracht genaamd “I Was So in Love” en Andersson had een relatie met zangeres Anni-Frid Lyngstad, die een nationale talentenjacht won.

In 1971 deed Faltskog ook aan theatraal werk. Ze speelde de rol van Maria Magdalena in Jesus Christ Superstar, onder productie van Andrew Lloyd Webber. Haar cover van “I Don’t Know How to Love Him” werd een hit.

In jaar daarna produceerden Andersson en Ulvaeus een enorme internationale hit “People Need Love”, met Faltskog en Lyngstad als achtergrondkoor. Het succes van dit nummer leverde hen een uitnodiging op voor het Eurovisie Songfestival van 1973, waar ze zich opgaven als Bjorn, Benny, Agnetha & Frida met het nummer Ring Ring. Deze was erg populair bij het publiek, maar ze eindigden als 3e bij de juryleden.

In het jaar erna gingen ze verder onder de naam ABBA, dit was een suggestie van Stig Anderson en een acroniem van de eerste letters van de voornamen van de groepsleden. Zij kwamen met de single Waterloo en dit werd de eerste Zweedse act die de Eurovisie Songfestival won. Dit bleek de eerste van de vele internationale hits te zijn, maar na het succes stortte de groep ineen omdat de volgende nummers niet konden scoren. In 1975 brachten ze “S.O.S.” uit, die ook in niet-Engelstalige landen scoorden zoals Spanje, Duitsland en de Benelux-landen, terwijl het succes van ABBA daar vrij onbekend was. Een reeks hits volgde, waaronder Mamma Mia, Fernando en Dancing Queen. Tegen het voorjaar van 1976 konden ze al hun eerste Greatest Hits-verzameling uitgeven.

De populariteit van ABBA ging verder in 1977, toen Knowing Me, Knowing You en The Name of the Game uitkwamen. Er kwam ook een film uit over de groep: ABBA – The Movie, die in 1978 werd uitgebracht. In hetzelfde jaar trouwden Andersson en Lyngstad, net als Ulvaeus en Faltskog in 1971, alleen gingen zij na een paar maanden al uit elkaar. Liefdesverdriet was meestal het onderwerp van de nummers die hierna uitkwamen, zoals “Voulez-Vous” uit 1979. Kort na het uitbrengen van Super Trouper in de jaren ’80, scheidden ook Andersson en Lyngstad, waardoor de groepsdynamiek nog meer werd onderdrukt. Het jaar daarna gaven ze hun laatste lp uit, The Visitors en de groep stopte officieel na hun laatste single Under Attack in december 1982.

Ondanks dat de groepsleden al snel aan nieuwe projecten begonnen – Lyngstad en Faltskog gaven solo-lp’s uit, terwijl Andersson en Ulvaeus samen met Tim Rice aan de musical Chess werkten – werd geen van hen zo succesvol meer als het eerdere werk van ABBA. Dit komt ook omdat een groot deel van de wereld, vooral in Europa en Australië, het ABBA-fenomeen nooit is verdwenen. Hitcompilaties en livecollecties van ABBA kwamen steeds terug op de hitlijsten en nieuwe artiesten wezen regelmatig op de inspiratie van de groep: een Brits dansduo bracht een ABBA-achtige coverscollectie uit en een Australische groep vond succes als ABBA-nabootsers. In 1993 werd Dancing Queen hoofdbestanddeel van U2’s “Zoo TV”-tour. Andersson en Ulvaeus kwamen zelfs nog op het podium bij het optreden van de Ierse supersterren in Stockholm. In 1995 kwam een film uit genaamd Muriel’s Wedding, die ging over een eenzaam, Australisch meisje die toevlucht zocht in ABBA’s muziek. Deze film heeft het werk van de groep onder aandacht gebracht van een nieuwe generatie film- en muziekliefhebbers