Brahms: Ein Deutsches Requiem Op. 45 (Vocal Score)
Sinds de eerste volledige uitvoering in 1868 in de kathedraal van Bremen, is het Deutsches Requiem van Brahms ongetwijfeld een van de sleutelwerken in de geschiedenis van de oratoria. De rangorde van het werk vloeit niet alleen voort uit de ongewoon dichte muzikale structuur, maar ook uit het oorspronkelijke idee van de tekst: Brahms stelde zelf sleutelverzen uit het Oude en Nieuwe Testament in Luthers vertaling zo samen dat de leidende principes ” rouw” en “troost” zijn duidelijk met elkaar verbonden wil. In tegenstelling tot veel andere oratoria uit de 19e eeuw, plaatst Brahms het koor, de stem van de gemeenschap, centraal in zijn niet-confessionele uitvaartdienst.
Brahms Ein Deutsches Requiem
Brahms: Ein Deutsches Requiem Op. 45 (Vocal Score)
Geschiedenis
Het idee om een treurmis te schrijven kreeg Brahms al zeer vroeg. Mogelijk dat de tragische dood van zijn goede vriend Robert Schumann in 1856 dit voornemen versterkte. In 1861 noteerde Brahms de teksten die hij wilde gebruiken op de achterzijde van het vierde lied van zijn Magelonen-Romanzen op. 33. Het lijkt erop dat de dood van zijn moeder in februari 1865 ervoor zorgde dat Brahms verder werkte aan het requiem.[1] In april 1865 stuurt hij deel IV ter beoordeling naar Clara Schumann. Deel I en II lijken al daarvoor gecomponeerd te zijn (echter nog zonder slot). Voor deel II gebruikte hij materiaal dat hij al eerder had geschreven in 1854, het jaar van Schumanns psychische inzinking en zelfmoordpoging, en van Brahms verhuizing naar Düsseldorf om Clara Schumann en haar zeven kinderen te helpen. Deel III is ontstaan tijdens een langer oponthoud bij Brahms’ vriend en fotograaf Julius Allgeyer in Karlsruhe en deel VI en VII in de zomer van 1866 in Lichtental (bij Baden-Baden) en/of in Winterthur. Wat het vijfde deel is in de huidige versie werd pas in mei 1868 geschreven en na de twee eerste uitvoeringen aan het werk toegevoegd.[….]TekstDe vaste tekst van de Latijnse dodenmis, het requiem, is een gebed dat de gestorvene begeleidt, en hem helpt de verlossing te bereiken. Brahms gaat heel anders met het idee van een requiem om. Niet de overledenen hebben hulp en troost nodig, maar de nabestaanden. Hij koos daarom teksten uit het Oude en Nieuwe Testament (in de vertaling in het Duits van Maarten Luther) en ook apocriefe boeken, die de nabestaanden helpen hun lijden te verlichten en de onomkeerbaarheid van de dood te accepteren. De keuze van de teksten getuigt van Brahms’ grote kennis van de Bijbel en van zijn persoonlijke religieuze opvattingen en geestelijke vrijheid.
Ein deutsches Requiem is geen treurmuziek. De centrale gedachte van het werk is niet de eeuwige rust van de overledenen, maar voor alles de troost voor degenen die het leed dragen, muziek dus voor de levenden. Zo begint Brahms’ requiem met de tekst Selig sind, die da Leid tragen, denn sie sollen getröstet werden (“Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden”) (Matteüs 5:4), terwijl de traditionele Latijnse requiemmis begint met Requiem eternam dona eis, Domine (“Geef ze eeuwige rust, o Heer”).[5]
Brahms liet met opzet de christelijke dogma’s weg.[6] In zijn briefwisseling met Karl Reinthaler, toen Reinthaler hierover zijn zorg uitte, weigerde Brahms tekst toe te voegen die zou refereren aan “de verlossende dood van de Heer” zoals Reinthaler wilde (zoals in Johannes 3:16). In de uitvoering van het werk in Bremen was Reinthaler zo vrij om de aria “Ich weiß, dass mein Erlöser lebet” uit Händels Messiah toe te voegen, met als bedoeling de geestelijken tevreden te stellen.
Componist Johannes Brahms
Johannes Brahms (Hamburg, 7 mei 1833 – Wenen, 3 april 1897) was een Duitse componist, dirigent, organist en pianist.
Uitgaves Carus Verlag Nederland
Schaf je koormuziek in Nederland aan bij de dealer van Carus Verlag, 123koormuziek.nl. Bel voor vragen of bestellingen naar: 0342 – 419 197 of mail: info@123koormuziek.nl