Gabriel Faure: Requiem Op. 48
Het klavieruittreksel, vocalscore, pianouittreksel. Gemengd Koor, Solisten met Pianobegeleding uitgave Edition Peters.
Toelichting op Requiem van Gabriel Faure
Het einde van Fauré’s leven was nog lang niet in zicht toen hij zijn Requiem begon te componeren. Nog maar net 40 jaar was hij, en vol originele ideeën: hij wilde namelijk een heel ander requiem schrijven dan gebruikelijk was. De dramatische en bombastische requiems van Hector Berlioz en Guiseppe Verdi verafschuwde hij, en de treurige muziek van de requiemmis kende hij inmiddels ook al door en door – als organist had hij talloze rouwdiensten begeleid.
Maar bovenal had Fauré een heel andere visie op de dood dan in deze requiems te horen was. “Een gelukkige bevrijding, een streven naar geluk hierboven in plaats van een pijnlijke ervaring,” zo beschouwde Fauré het sterven. En dat uitte hij in de hoopvolle en ingetogen klanken van zijn Requiem: Mijn Requiem is zachtmoedig van temperament, zoals ikzelf, zei hij erover. Het drukt niet de angst voor de dood uit. Iemand noemde het zelfs een wiegelied van de dood.
Hoewel Fauré zichzelf niet als een gelovige beschouwde, vormde kerkmuziek toch een groot onderdeel van zijn leven. Als organist in verschillende kerken in en rond Parijs voorzag hij de kerkdiensten bijna zijn hele leven lang van muziek. Daarnaast studeerde hij als jongen elf jaar lang aan de École Niedermeyer, waar hij bij zijn opleiding tot koormeester werd onderwezen in allerlei aspecten van kerkmuziek.
Fauré’s kijk op religieuze muziek werd sterk beïnvloed door de oprichter van de school, Louis Niedermeyer (1802-1861). Hij had de muziek van de Italiaanse Renaissance-componist Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) herontdekt en prefereerde de oorspronkelijke Gregoriaanse zettingen van de katholieke mis. De ingetogenheid van deze oude, kerkelijke muziek hoor je ook in het Requiem van Fauré.
Er is gespeculeerd dat de aanleiding voor Fauré om het Requiem te componeren te maken had met de dood van zijn vader in 1885 en van zijn moeder in 1887. Hoewel Fauré in de dagen na het overlijden van zijn moeder zowel het Agnus Dei als het Sanctus en het In Paradisum voltooide, heeft hij zelf nooit een verband gelegd tussen deze verdrietige gebeurtenissen en zijn Requiem. Ik heb het nergens voor gecomponeerd, zo zei hij, gewoon voor het plezier!
Hoewel Fauré zichzelf niet als een gelovige beschouwde, vormde kerkmuziek toch een groot onderdeel van zijn leven. Als organist in verschillende kerken in en rond Parijs voorzag hij de kerkdiensten bijna zijn hele leven lang van muziek. Daarnaast studeerde hij als jongen elf jaar lang aan de École Niedermeyer, waar hij bij zijn opleiding tot koormeester werd onderwezen in allerlei aspecten van kerkmuziek.
Fauré’s kijk op religieuze muziek werd sterk beïnvloed door de oprichter van de school, Louis Niedermeyer (1802-1861). Hij had de muziek van de Italiaanse Renaissance-componist Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) herontdekt en prefereerde de oorspronkelijke Gregoriaanse zettingen van de katholieke mis. De ingetogenheid van deze oude, kerkelijke muziek hoor je ook in het Requiem van Fauré.
Het lange componeerproces van het Requiem
Fauré’s eerste stap in het lange componeerproces van het Requiem was meteen kenmerkend. Van alle delen die in een requiem kunnen voorkomen, koos hij in 1877 om muziek te componeren voor het Libera Me (Bevrijd mij van de dood). De tekst van dit deel sluit perfect aan bij Fauré’s beschrijving van de dood als een gelukkige bevrijding en het vinden van eeuwige rust.
Het Requiem van Fauré heeft een uitvoeringsduur van circa 35 minuten en bestaat uit zeven delen:
I. Introitus et Kyrie
II. Offertorium
III. Sanctus
IV. Pie Jesu
V. Agnus Dei
VI. Libera Me
VII. In Paradisum
In eerste instantie schreef Fauré het Libera Me als een opzichzelfstaand muziekstuk. Ook toen hij tien jaar later de eerste versie van zijn Requiem componeerde – die hij ‘Un petit requiem’ noemde – nam hij daar het Libera Me niet in op. Wel componeerde Fauré een Introitus et Kyrie, Sanctus, Pie Jesu, Agnus Dei en In Paradisum voor deze versie, die hij in 1888 dirigeerde op de begrafenis van architect Joseph Lesoufaché. Fauré schreef het voor koor en een intieme bezetting van harp, orgel, strijkers en pauken. Weer tien jaar later voegde hij het Libera Me wel toe aan zijn Requiem en componeerde hij het Offertorium.
Fauré heeft bewust geen Dies Irae in zijn Requiem opgenomen – een donderend deel over de Dag des Oordeels paste niet in zijn visie op de dood. En hij zette het In Paradisum bewust aan het slot van zijn Requiem, als verklanking van de hoop op het eeuwige leven na de dood.
Wat zijn de bekende requiems?
Het beroemdste requiem is gecomponeerd door Wolfgang Amadeus Mozart. Hij begon eraan in 1891 maar stierf voordat hij het kon voltooien. De meeste andere bekende requiems komen uit de negentiende eeuws, zoals die van Brahms, Verdi en Duruflé. Brahms gebruikte voor zijn Ein Deutsches Requiem niet de traditionele Latijnse tekst, maar teksten uit het Oude en Nieuwe Testament in het Duits. Hij componeerde het niet voor de overledenen, maar als troost voor de nabestaanden. Benjamin Britten componeerde zijn niet-liturgische War Requiem voor oorlogsslachtoffers. (Bron: Radio4 NPO)