In het gewaagde openingsdeel combineert hij de stokoude adventsmelodie Nun komm, der Heiden Heiland met een koninklijke Franse ouverture, die niet had misstaan in het Versailles van Louis XIV. Zo’n ouverture werd gespeeld als de koning binnenkwam, heel passend voor de lezing op de eerste zondag van advent, waar Jezus als een koning Jeruzalem binnenrijdt op een ezel. Bach laat Christus in een bijzonder basrecitatief met tokkelende strijkers aan aankloppen aan de deuren van de gelovigen. In haar aria beantwoordt de sopraan deze oproep. Ze opent letterlijk haar hart voor Jezus. Bij de passage Bin ich gleich nur Staub schrijft Bach een langzaam tempo – Adagio – voor. Dit soort tempoaanduidingen is bij Bach bijzonder, hij gebruikte ze zelden. In het slotkoor gebruikt Bach de melodie van een ander kerstlied, Wie schön leuchtet der Morgenstern om Christus juichend binnen te halen. Hij eindigt de cantate met een unieke stralende hoge noot in de vioolpartij. Zowel het adventslied Nun komm, der Heiden Heiland als het kerstlied Wie schön leuchtet der Morgenstern waren in Bachs tijd bij alle kerkgangers bekend. Ze zullen zich op de eerste adventszondag dus niet hebben afgevraagd of, maar vooral hoe en waar deze liederen in Bachs cantate voor de eerste zondag van advent zou opduiken.
Bach: Kantate BWV 61 Nun komm, der Heiden Heiland (I) (Vocal Score)
€ 8,70
Op bestelling. Levering gewoonlijk binnen 2-3 weken
- Telefonisch advies: 0342-419197
- 30 dagen bedenktijd en gratis retourneren
- Gratis verzending voor bestellingen boven €20,00