Bladmuziek van Johann Sebastian Bach Kantate BWV 15 Denn du wirst meine Seele nicht in der Hölle lassen uitgegeven door Edition Breitkopf & Hartel, uitgeversnummer: EB 7015
Toelichting Bach: Kantate BWV 15 Denn du wirst meine Seele nicht in der Hölle lassen
Deze cantate werd door de negentiende eeuwse (‘oude’) Bachgesellschaft toegeschreven aan Johann Sebastian omdat hij in diens handschrift was aangetroffen. Bach (J.S.) heeft deze cantate ook inderdaad uitgevoerd, op 21 april 1726, in het kader van de achttien cantates die hij dat jaar uitvoerde van zijn in Meiningen werkzame achterneef Johann Ludwig (1677 – 1731). Op grond van nader onderzoek (Scheide, Bach-Jahrbuch, 1959) is de cantate is intussen verbannen naar Anhang III van de Bach Werke Verzeichnis, een verzameling van Bach fälschlich Zugeschriebene Werke. De oeuvrecatalogus van Johann Ludwig vermeldt hem inmiddels als JLB21.
De tweedelige cantate is bestemd voor Eerste Paasdag en heeft een dienovereenkomstige feestelijke bezetting met drie trompetten, pauken en strijkers. De tekst heeft Ludwig waarschijnlijk ontleend aan een in 1704 gepubliceerde bundel cantateteksten van zijn principaal, hertog Ernst Ludwig von Sachsen-Meiningen; zijn compositie zal kort daarop zijn ontstaan.