Bach: Kantate BWV 80 Ein Feste Burg Ist Unser Gott (Vocal Score)
This cantata can be traced back to two earlier works by Bach: The original work was the cantata “Alles, was von Gott geboren” (Weimar, 1715, BWV 80a); a second version (BWV 80b) was composed in Leipzig between 1727–1731. The simple chorale movement which opens the second version is printed in the appendix of this version of the cantata (BWV 80).
Toelichting Kantate BWV 80 Ein Feste Burg Ist Unser Gott
Op 31 oktober 1517, aan de vooravond van Allerheiligen, spijkerde Martin Luther zijn 95 stellingen tegen de handel in aflaten (het afkopen van de straf op zonden) op de deur van de slotkapel te Wittenberg. Deze gebeurtenis werd allengs beschouwd als het begin van de lutherse reformatie. Bij de herdenking van deze dag 150 jaar later (1667) werd 31 oktober in Saksen door de keurvorst (wiens voorgangers Luther bescherming hadden geboden) tot nationale feestdag uitgeroepen, een halve vrije dag. Pas door zijn benoeming in het Saksische Leipzig werd Bach met het bestaan van deze feestdag geconfronteerd. In zijn eerste ambtsjaar (1723) viel hervormingsdag op een zondag, waarbij de liturgische voorschriften voor die zondag moesten prevaleren; in zijn tweede jaar viel hij op een dinsdag, maar omdat Bach toen in beslag genomen werd door zijn wekelijkse, uiterst bewerkelijke reeks koraalcantates heeft hij ook toen geen cantate voor het Reformationsfest gecomponeerd. Voor 1725 schreef hij BWV 79, Gott der Herr ist Sonn und Schild en pas na 1735 componeerde Bach de thans beroemde cantate BWV 80, gebruikmakend van ouder materiaal, en van tekst en muziek van het koraal Ein feste Burg ist unser Gott.
Dit populaire kerklied werd geschreven door Martin Luther als een – gekerstende – parafrase van de oud-testamentische (joodse) psalm 46. De legende, opgetekend door de lang gezaghebbende negentiende eeuwse protestantse Franse historicus Michelet, wil dat Luther het lied in 1521 zou hebben gecomponeerd op weg naar de Rijksdag te Worms, waar hij door Keizer Karel V voor een verhoor was uitgenodigd. Dit strijdlied zingend trokken Luther en zijn medestanders in triomf door Duitsland. De eerbiedwaardige kathedraal van Worms schudde op zijn grondvesten en de torenkraaien vlogen ongerust uit toen er dit ongehoorde gezang weerklonk. Deze Marseillaise van de Reformatie (Heine) behield eeuwenlang zijn machtige bekoring in de Duitse harten.’
Helaas voor de mooie legende weten we inmiddels dat Luther het lied pas in 1529 componeerde; anders had het zeker een plaats gekregen in de eerste, in 1524 gepubliceerde lutherse gezangenbundel. Maar inderdaad werd de militante tekst en melodie van Luthers reformatorische internationale een symbool voor standvastigheid en activisme in een bedreigende omgeving. Mede dankzij het citaat van de melodie in Mendelssohns vijfde, ‘Reformatie’-symfonie werd het een embleem van het in de negentiende eeuw opkomende Duitse nationalisme, dat Bach en Luther als oer-Duitsers adopteerde, met als treurig dieptepunt het gebruik van het thema als herkenningsmelodie voor de berichten van het front in de Eerste Wereldoorlog.
Cantate 80, bestemd voor het Reformationsfest (Hervormingsdag, 31 oktober) werd als eerste vocale compositie van Bach in 1821 gepubliceerd (nog vóór de Bachrenaissance), en bleef de hele negentiende eeuw gezichtsbepalend voor zijn cantatewerk; zij is – ook in Nederland – nog altijd één van Bachs meest gespeelde cantates.
We weten dat Bach reeds in de late jaren ‘20 een cantate (BWV 80b) voor de 31e oktober schreef, als bewerking van een van zijn Weimarer cantates (Alles was von Gott geboren, BWV 80a, 15 maart 1715) die hij in Leipzig niet meer kon hergebruiken omdat ze bestemd was voor Zondag Oculi, een zondag in de lijdenstijd waarin te Leipzig geen concertante kerkmuziek mocht klinken. Reeds in BWV 80b speelde het kerklied Ein feste Burg ist unser Gott een rol. Pas in de late jaren ’30 breidde Bach deze bewerking met het imposante openingskoor uit tot de huidige cantate BWV 80.
De kern ervan, de delen 2, 3, 4, 6, 7 en 8 komt uit de Weimarer cantate en staat op teksten van Bachs aldaar gebruikelijke tekstdichter Salomon Franck; op basis van de voor Zondag Oculi voorgeschreven evangelielezing (Luc.11:14-28, een duiveluitdrijving) thematiseert Francks tekst de strijd tegen en overwinning van het kwaad, wat de tekst ook geschikt maakt voor een Reformatie-cantate. Eind jaren ‘20 bewerkt Bach BWV 80a tot BWV 80b door
1. het instrumentale (hobo-)citaat van de Feste-Burgmelodie in (2) te voorzien van de tekst van Luthers tweede couplet en aan de sopraan toe te wijzen;
2. een deel (5) in te voegen op Luthers derde couplet en
3. in het slotkoraal (8) de oorspronkelijke tekst van het tweede couplet te vervangen door die van Luthers vierde en laatste couplet.
Ten slotte voltooit hij BWV 80 na 1735 door als deel (1) een grootscheepse koraalfantasie toe te voegen op de tekst van het eerste couplet van Ein feste Burg.(bron: Eduard van Hengel)